Enschede Textielstad brengt textielindustrie in duurzaam jasje terug in de regio
In de Europese Unie wordt ieder jaar 10,5 miljoen ton kantoormeubilair weggegooid, waarvan zo’n 85 procent eindigt in een verbrandingsoven of op een stortplaats. Samen met Oost NL werkt Enschede Textielstad (ETS) binnen het Interreg project Circular Economy Office (CEO) aan het verduurzamen van de kantooromgeving met de focus op circulair textiel. Textiel dat met veel zorg en aandacht in Enschede wordt geweven van natuurlijke of gerecyclede lokale garens.
Hoe is Enschede Textielstad ontstaan?
Annemieke Koster, CEO en oprichter van Enschede Textielstad: ‘Toen in 2013 het Rana Plaza in Bangladesh instortte waarin veel textielproducenten waren gevestigd, kwamen er zorgelijke verhalen naar buiten over misstanden in de textielindustrie. Zonder enige voorkennis ben ik gaan onderzoeken of het ook anders kan. Lokaler. Ik kwam tot de conclusie dat veel ontwerpers behoefte hebben aan kleine volumes van duurzaam textiel. Daarom heb ik Enschede Textielstad opgericht. In een industriële weverij weven en breien wij nu textiel van natuurlijke garens voor de mode- en interieurindustrie. Die garens zijn het vertrekpunt: ze zijn duurzaam geproduceerd en komen uit Europa. Bij gelijke geschiktheid gaat kwaliteit vóór prijs.’
Sylvia Snoeren, projectmanager Circulaire Economie bij Oost NL: ‘Mooi dat als vestigingsplaats voor Enschede is gekozen! Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw was deze stad immers hét centrum van de Europese textielindustrie. Enschede Textielstad brengt de textielproductie terug in de regio, maar dan in een innovatief en duurzaam jasje.’
Welke maatschappelijke impact heeft Enschede Textielstad?
Koster: ‘Ik wil nadrukkelijk geen stelling nemen tegenover andere landen als het gaat om textielproductie. Ik denk vanuit mijzelf: ik wil in een kleine cirkel rondom Enschede produceren en laten zien dat dat kán. Ik wil de maakindustrie terughalen naar deze stad: de textielindustrie is cultureel erfgoed en daar hecht ik aan. Wij produceren daarnaast vooral vraaggestuurd, zodat we zeker weten dat wat we maken wordt afgenomen en gebruikt. Ook toetsen we waar we kunnen wat de eindapplicatie is. Het voelt zinloos om stoffen te weven die vervolgens in Azië worden vermaakt.’
Snoeren: ‘Naast kunststof, biobased materialen en metaalelektro is textiel een speerpunt voor het circulaire team binnen Oost NL. In deze sectoren kunnen grote stappen worden gezet als het gaat om het bereiken van een circulaire economie, ook op regionaal niveau.’
Enschede Textielstad brengt de textielproductie terug in de regio, in een nieuw jasje
Hoe ziet jullie samenwerking eruit?
Snoeren: ‘Wij betrekken Annemieke bij gesprekken met de provincie om te horen wat zij als ondernemer en sector nodig heeft. Ook heeft zij input geleverd aan de Roadmap Duurzaam Textiel Oost-Nederland, een concreet actieplan dat gericht is op het bevorderen van duurzame initiatieven in de textielindustrie. Een ander mooi initiatief waaraan ETS heeft bijgedragen is de sectorgids circulair textiel: een initiatief van RVO waarin de innovatieve circulaire textielsector onder de aandacht wordt gebracht bij (internationale) partners.’
Oost NL is een toegewijde kartrekker
‘Samen met Enschede Textielstad is Oost NL bovendien partner in het Interreg North Sea-project CEO: Circular Economy Office. Een Interreg-project is een initiatief dat wordt gefinancierd door de Europese Unie om samenwerking tussen verschillende regio's en landen te bevorderen. We werken nu samen met dertien Europese partners uit zes verschillende landen aan een pilot rondom het opschalen van duurzaam textielgebruik in de kantooromgeving, zowel op het gebied van meubelstoffering als voor tapijt en gordijnen.’
Koster: ‘Iedere partner in dit project betaalt een eigen bijdrage, maar ontvangt ook een subsidiebedrag. Hierdoor kan ik nieuwe materialen onderzoeken en het maken van circulair textiel verder doorontwikkelen. Het is bovendien heel verfrissend om eens over de grens te kijken, ook wanneer je bij voorkeur lokaal wilt werken. Het is interessant om internationaler te denken. Ik doe veel praktijkonderzoek en ga op dat niveau gesprekken aan met stakeholders. Ik weet niet of ik dat in die omgeving had gedurfd zonder de steun van Oost NL.’
Hoe bevalt de samenwerking?
Koster: ‘In het begin was het een beetje zoeken voor mij: wat kan ik wel en niet aan Oost NL vragen? Nu weet ik dat ze mij perfect de weg kunnen wijzen richting, of juist tussen, ambtelijke partijen. Die toegevoegde waarde werd voor mij heel duidelijk zichtbaar in het Interreg-project CEO. Dankzij mijn contacten met Sylvia ben ik bovendien zichtbaar geworden voor andere afdelingen binnen Oost NL: de gehele organisatie weet nu waar mijn uitdagingen liggen. We hebben nog flink wat hobbels te nemen om tot honderd procent duurzaam textiel te komen, dat we bovendien kunnen leveren tegen een prijs die de markt verwacht. Door de betrokkenheid bij Oost NL komt steun nu vaak uit onverwachte hoeken, waardoor je als ondernemer verder kunt. Ik noem Oost NL een toegewijde kartrekker.’