Vroegefasefinanciering helpt nieuw kankermedicijn richting proof-of-concept

GlycoTherapeutics werkt aan een medicijn tegen kanker en doet dat anders dan anders, hoe zit dat?

Johan Pijnenborg, CEO en mede-oprichter GlycoTherapeutics: ‘Wij zijn een jong bedrijf dat zich richt op vroegstadiummedicijnontwikkeling met de focus op kanker. Veel onderzoek rondom kankermedicatie richt zich op DNA en eiwitten. Wij richten ons op suikers. Dat is een innovatieve strategie, waaraan we nu al tien jaar werken.’

Hester Tak, senior investment manager Health bij Oost NL: ‘Het is geweldig dat Johan vanuit een onderzoeksgroep en een promotie aan de Radboud Universiteit drie jaar geleden een bedrijf heeft weten te maken. Dat is mede te danken aan gedrevenheid en ondernemerschap. De focus op suikers in medicatie tegen kanker beslaat een relatief nieuw speelveld. GlycoTherapeutics is hiermee een perfecte aanvulling op het ecosysteem van medicijnontwikkeling in de regio Nijmegen.’

Wat gaat GlycoTherapeutics betekenen voor kankerpatiënten?

Pijnenborg: ‘Iedere cel in het menselijk lichaam presenteert suikers aan de oppervlakte. Wij hebben ontdekt dat kankercellen deze suikers als een soort camouflage inzetten, waardoor ze niet worden opgeruimd door ons eigen immuunsysteem of immunotherapie en zelfs sneller kunnen groeien. Wij ontwikkelen nu een medicijn dat de aanmaak van deze suikers blokkeert en de suikerlaag op kankercellen beïnvloedt.’

Tak: ‘Als dit medicijn succesvol naar de markt kan worden gebracht, biedt het een nieuwe therapie voor patiënten bij wie de huidige immunotherapieën niet of niet meer voldoende werken.’

Waarom ondersteunt Oost NL GlycoTherapeutics?

Tak: ‘Oost NL vindt het belangrijk dat er nieuwe therapieën op de markt komen. Ze hebben de potentie om impact te maken. Op patiënten met kanker, maar ook economisch en financieel gezien. Wij steunen daarom dit soort onderzoek, ook al is dat risicovol in deze vroege fase. Het is wachten op de eerste bewijzen en de ‘proof-of-concept’. GlycoTherapeutics heeft een financiering uit VFF Gelderland ontvangen om van de preklinische fase naar klinische validatie te komen. Start-upondersteuner Briskr hielp de onderneming bij de aanvraag.’

Pijnenborg: ‘We zijn momenteel druk bezig met het ophalen van investeringen om onze technologie te kunnen doorontwikkelen. Over een jaar of twee hopen we met het bedrijf de klinische fase in te gaan: het moment waarop het medicijn door kankerpatiënten kan worden getest. Oost NL geeft ons de financiële prikkel om door deze preklinische fase heen te komen, waarin we natuurlijk nog geen eigen inkomsten hebben. Bovendien zie ik Oost NL als onze strategische partner. Ik zie Hester minimaal eens per kwartaal. Tussendoor bellen en mailen we regelmatig en ik krijg van haar veel advies. Bijvoorbeeld over het ophalen van financiering, het vinden van de juiste adviseurs, het aangaan van strategische partnerships en de voorwaarden in contracten. Oost NL helpt ons groeien.’

Welke uitdagingen zijn er momenteel?

Tak: ‘De markt is niet perfect op dit moment. Er is veel geld beschikbaar, maar investeerders lijken op te schuiven van vroegefase-investeringen naar laterefase-investeringen, die minder risicovol zijn. Het feit dat de farmaceutische industrie zich recent heeft gereorganiseerd en zich moet heruitvinden betekent dat venture capital afwachtend is: wat wordt de focus van deze partijen? Dit wordt de komende periode duidelijk. We verwachten vanuit Oost NL nieuwe investeringsrondes, maar er moeten ook private partijen worden gevonden. Op dit moment zijn er voldoende partijen die enthousiast zijn over de ontwikkelingen binnen GlycoTherapeutics. Mensen over de streep trekken is nu de grootste uitdaging.’

Pijnenborg: ‘Zelf doen we er alles aan om de juiste investeerders te bereiken. We gaan naar evenementen om te vertellen wat we doen en spreken mensen actief aan. Het helpt in de gesprekken met mogelijke andere investeerders dat Oost NL achter ons staat. Dat is in zekere zin ook een ‘proof-of-concept’. Bovendien zit er een méns achter Oost NL. Dat is heel waardevol in deze fase van ons werk.’