Header fallback 1

ORCA Therapeutics

ORCA heeft een nieuwe therapie tegen kanker ontwikkeld. Deze therapie is gebaseerd op de natuurlijke eigenschap van virussen om cellen te doden. ORCA heeft virussen ontwikkeld die - in verschillende soorten weefsel - alleen kankercellen doden.

Prostaatkanker bestrijden met een verkoudheidsvirus

Kanker bestrijden met een mild verkoudheidsvirus. Het klinkt misschien gek, maar Janneke Meulenberg (49) doet het. Zij ontwikkelt met haar bedrijf ORCA Therapeutics uit Nijmegen een nieuwe therapie gebaseerd op het verkoudheidsvirus om prostaatkanker te genezen. Dat betekent niet alleen minder ellende voor een patiënt, maar vooral: een wereldwijde innovatie op het gebied van kankerbestrijding. Het Innovatie- en Investeringsfonds Gelderland helpt Meulenberg door de ontwikkeling van het medicijn mede te financieren.

Een verkoudheidsvirus gebruiken om prostaatkanker te genezen. Dat lijkt vrij bijzonder.
Janneke Meulenberg: “Het idee om virussen te gebruiken om andere ziektes te bestrijden, is niet nieuw. Hier wordt al jaren aan gewerkt. Veel virussen hebben eigenschappen, die je heel goed kunt inzetten voor andere doeleinden. In mijn werkzame leven heb ik de nodige ervaring opgedaan op dit gebied. Bij mijn vorige werkgever uniQure (het voormalige AMT, red.), hebben we ook een medicijn ontwikkeld, dat is opgebouwd uit een virus. In dat virus is een gen gezet dat een specifieke vetstofwisselingsziekte tegengaat. Bij deze erfelijke ziekte hoopt vet zich op in het bloed. Dat is vrij ernstig en kan leiden tot een alvleesklierontsteking. Deze kan zelfs dodelijk zijn. Als je dat kunt tegengaan, is dat geweldig. Onlangs heeft de Europese registratieautoriteit EMA besloten dat uniQure het product daadwerkelijk in de markt mag zetten. Het is voor het eerst dat zo’n gentherapie in Europa is goedgekeurd. Dat een klein land als Nederland dat bereikt, is een mooie prestatie. Er zijn in de medische wereld heel veel onderzoekers die allerlei ideeën hebben. Maar een product op de markt zetten? Dat gebeurt veel te weinig.”

Een medisch product op de markt zetten? Dat gebeurt te weinig.

Stel: een patiënt wordt gediagnosticeerd met prostaatkanker. Jullie medicijn is er. Moet zo’n patiënt dan nog naar het ziekenhuis?
“Ja. De behandeling zal in het ziekenhuis plaatsvinden en een uurtje of twee in beslag nemen. We richten ons in eerste instantie op patiënten waarbij de prostaatkanker al eens is behandeld en nu is teruggekeerd. Voor deze patiënten is geen effectieve therapie beschikbaar. Het zou tevens fantastisch zijn als ons product bestraling effectiever kan maken. Daarom willen we in de toekomst natuurlijk de ontwikkeling uitbreiden naar eerstelijnsbehandeling van prostaatkanker, alsmede naar andere vormen van kanker. Maar eerst maar eens dit product verder ontwikkelen voor teruggekeerde prostaatkanker. Dat is al een flinke uitdaging.”

Ik weet hoe het is om het verdriet te ervaren die kanker met zich meebrengt.

Kanker is een gevoelig onderwerp. Het gaat gepaard met veel pijn en verdriet.
“Mijn vader is overleden aan prostaatkanker. Ik weet dus hoe het is om het verdriet te ervaren dat kanker met zich meebrengt, maar het is niet zo dat ik daar continu mee bezig ben. Ik heb meer zoiets van: ‘ik kan er nu wat aan doen.’
Bovendien is het zo dat we nog niet in de definitieve klinische testfase zitten. ORCA is nu bezig de pre-klinische fase van ontwikkeling af te ronden. Ja, we testen alles en onderzoeken een hoop, maar feit is dat pas bij een klinische studie het fysieke menselijke aspect om de hoek komt kijken. Zodra ons virus daadwerkelijk wordt ingebracht bij patiënten, wordt het een ander verhaal.”

Die klinische studie komt er mede door een investering vanuit het Innovatie- en Investeringsfonds Gelderland (IIG), dat wordt beheerd door Oost NL. In 2008 kwam jij aan het roer van ORCA Therapeutics te staan. Het is nu 2014. In 2015 moet de klinische studie van start gaan. Waarom duurt dat zolang?
“Het maken van een medicijn is een complex en tijdrovend proces. Een medisch product in de markt zetten, gaat in kleine stapjes. Het is een continue zoektocht naar oplossingen en manieren van testen en produceren. In ons geval hebben we lang onderzoek gedaan naar de precieze bestanddelen die in ons virus moeten zitten.
Het mooie is nu dat het medicijn uiteindelijk twee doelen bereikt. Het ruimt niet alleen de kwade tumorcellen op, maar moet ook voorkomen dat de kanker terugkomt. Veel huidige oplossingen om kanker te bestrijden, zijn van tijdelijke aard. Kanker komt heel vaak terug. Wij proberen dat tegen te gaan, daar gaan we voor. De klinische studie die we in samenwerking met het Radboud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen gaan doen, moet dat uiteindelijk uitwijzen.”

Van de tien medische producten die op mensen wordt getest, komt er eentje op de markt.

Als de klinische studie is voltooid. Wat dan?
“We hebben nog een lange weg te gaan. Van de tien medische producten die worden getest in mensen, komt er op basis van de statistieken eentje op de markt. Dan zegt ieder bedrijf: ‘die ene is van ons’, maar dat hoeft natuurlijk niet zo te zijn. In die zin is het allemaal erg spannend. In de bio-medische sector gaat nou eenmaal alles met pieken en dalen. Bovendien moeten enorm veel veiligheidsstudies gedaan worden om goedkeuring van alle autoriteiten te krijgen. Het is ten slotte een levend virus dat je in een mens stopt. Er moet dus goed gekeken worden wat het effect is.
Als dat allemaal in orde is, kunnen we daadwerkelijk naar de markt. Dat doen we dan overigens niet zelf, daar hebben we simpelweg te weinig mankracht voor. Bovendien hebben we niet het ‘apparaat’ om het product te vermarkten. Uitlicenseren of het bedrijf laten overnemen, lijkt dan een betere oplossing. Is niet erg: uiteindelijk is onze knowhow altijd nodig, dus ligt een co-development constructie voor de hand.”

Mede door de crisis zijn veel investeerders een stuk risico-averser geworden.

Een dergelijk traject om een medicijn naar de markt te brengen, kost een hoop geld.
“Klopt. We zijn constant bezig met fundraising. Door de investering vanuit het IIG-fonds hebben we een stap in de goede richting gezet, maar we hebben nog meer geld nodig om de stap naar de kliniek te maken. Het is lastig om in deze sector goede partners te vinden. Mede door de crisis zijn een hoop investeerders een stuk risico-averser geworden. Je moet vooral heel veel geduld hebben. Ik heb er vertrouwen in dat het ons gaat lukken. Al is het maar omdat het maatschappelijke doel van ons werk erg belangrijk is. Als je succesvol kunt zijn en patiënten kunt genezen, in welke vorm dan ook, is dat uiterst nuttig voor de samenleving. Wie wil dat nou niet?”

Video impressie