Header fallback 1

Bedrijven gedragen zich nu vooral als naobers

De coronacrisis treft iedereen. Ook de ondernemers in onze regio. In plaats van bij de pakken neer te gaan zitten, zoeken zij elkaar op en laten ze samen mooie dingen zien.

noabor

Dit artikel verscheen eerder in Naobor Magazine.

Dat er óók onder ondernemers in het oosten een soort naoberschap heerst, wisten we al. Als een bedrijf getroffen wordt door brand, krijgt het de volgende dag al een lege bedrijfshal aangeboden door een collega-ondernemer.

En zorgt de plaatselijke cateraar dat de werknemers op die plek kunnen lunchen. Moeilijke omstandigheden dwingen tot creativiteit. Dat is eens te meer gebleken in de afgelopen coronaperiode. Toen ondernemers elkaar​ opzochten en er prachtige vormen van naoberschap ontstonden.

Of het nu gaat om de samenwerking in Deventer tussen beddenfabrikant Auping en het in medische technologie en beschermende middelen gespecialiseerde Panton, die de handen ineensloegen in de productie van Covid19- maskers. Of die tussen die Zelhemse destilleerderij die handinfectiegel maakt uit Kanon-bier van​ Grolsch en overtollige wijn van Achterhoekse wijnboeren. Beide verhalen laten zien dat ondernemers in het oosten goed kunnen samenwerken. In dat opzicht zijn het echte naobers.

Regiorol

Bij ontwikkelingsmaatschappij Oost NL, die zowel Gelderland als Overijssel tot zijn werkgebied rekent voor het versterken van de regionale economie, kwamen ook veel ​lijntjes samen voor meerdere vernuftige ‘coronaoplossingen’. Ron Nuwenhof, sectormanager Tech bij Oost NL, vertelt dat zijn organisatie kort na de start van de coronacrisis de regierol op zich nam. “We kregen hulpvragen van bedrijven en organisaties die op zoek waren naar beschermende hulpmiddelen. Die waren er onvoldoende, met name in de zorg. De aangeboden oplossingen van marktpartijen uit met name China en India bleken lang niet allemaal even deugdelijk.”

Collega Robbert Jan Kooij, projectmanager Tech bij Oost NL, geeft een voorbeeld van een concreet samenwerkingsproject dat zijn organisatie samen met het Health Innovation Park in Zwolle initieerde rond een nieuw veiligheidsschort voor het Isala ziekenhuis in Zwolle. “De zorg is vijftien jaar geleden overgestapt op goedkope plastic wegwerpschorten, veelal afkomstig uit Azië. De zorg bleek uiterst kwetsbaar, toen door corona de toelevering stokte. Samen zijn we op zoek gegaan naar een duurzaam concept voor herbruikbare schorten dicht bij huis. Dat is gelukt. TenCate Protective Fabrics in Nijverdal levert het materiaal (een combinatie van katoen​ en polyester) voor de schorten en de confectioneurs De Berkel in Varsseveld en Ballyclare in Doetinchem verwerken het materiaal tot schorten. Isala is niet meer afhankelijk van de aanvoer uit Azië en de nieuwe schorten zijn ook nog eens duurzamer dan de wegwerpschorten. “Het stimuleren van de circulaire economie is namelijk ook een taak van Oost NL”, vult Nuwenhof aan. Hij vertelt dat dankzij de lockdowns sowieso een hele ‘reshore’-beweging op gang is gekomen. Producties die eerst naar Azië verhuisden, worden nu teruggehaald naar Nederland. Door de manier waarop we nu produceren, weten we zeker dat we aan voldoende producten kunnen komen.

Die producten zijn helaas wel wat duurder. In deze tijd van corona merk je echter dat bedrijven anders gaan denken”, vertelt Kooij. “Andere waarden als kwaliteit en leveringsbetrouwbaarheid zijn veel belangrijker geworden dan alleen de prijs.” Nuwenhof is vol lof over hoe snel het project van de grond is gekomen. “Zes weken na de opstart is het aanbod ingediend bij het ministerie van VWS. Ondertussen kon Ten Cate al materiaal leveren voor de eerste 2000 beschermende schorten voor het Isala ziekenhuis.”

Een ander bedrijf dat zich opwierp om de zorg te helpen is CATO uit Rheden. Vanuit haar expertise legde het zich toe op het maken van mondmaskers. “CATO heeft een machine die normaliter composietmaterialen vormt tot heel sterke, lichte producten. Hiermee kunnen nu de maskers uit verschillende lagen samengesteld en geproduceerd worden. En in grote volumes”, vertelt Kooij.

Ron Nuwenhof: ​“Ondernemers mogen trots zijn op zichzelf.”

Creatief en pragmatisch

Kooij roemt bij alle initiatieven de mentaliteit van de ondernemer uit Oost-Nederland. “Ik heb projecten ontwikkeld met videocalls met mensen die elkaar daarvoor nog niet kenden. En dan blijkt dat ondernemers in het oosten zowel creatief als pragmatisch zijn. Er zitten hier gewoon heel slimme ondernemers.” Nuwenhof: “Ondernemers mogen trots zijn op zichzelf. De meesten zijn zonder businessplan en onder hoogspanning aan de slag gegaan.

Ze hebben zich niet zo zeer laten leiden door geld, maar door de crisis en de noodzaak dat er snel oplossingen bedacht moesten worden voor de maatschappelijke en gezondheidsproblemen.” Kooij: “Dat ondernemers elkaar hier zo snel vinden, komt doordat ze dezelfde taal spreken. Of het nu een Twentenaar of een Achterhoeker is. Dat is makkelijk schakelen. Bovendien heb je allebei hetzelfde idee bij wat goed is.”

Kooij ziet ook de platte organisatiestructuur van bedrijven in Oost-Nederland als een groot pluspunt. “In Duitsland zijn organisaties veel hiërarchischer. De andere kant op heb je te maken met de ‘Westerse bluf’. Oost-Nederlandse ondernemers zijn pragmatisch, nuchter en slim.” Nuwenhof vult aan dat hier ook relatief veel familiebedrijven zijn gevestigd. “Die hebben geen last van de belangen van aandeelhouders, maar zijn gericht op continuïteit en​ de lange termijn. Ongeacht waar je werkt in een bedrijf, iedereen mag meedenken. Dat leidt vaak tot de beste oplossingen.”

Robbert-Jan Kooij: “Oost-Nederlandse ondernemers zijn pragmatisch, nuchter en slim.”

Rentmeesterschap

Coen Brinkman doet als voorzitter van FC Twente-businessclub TOS (Twentse Ondernemers Sociëteit) ook een duit in het zakje. Hij put uit eigen ervaring. “Na het uitbreken van de coronacrisis wisten lokale ondernemers en vrijwilligers elkaar onmiddellijk te vinden bij het helpen van kwetsbare mensen. “Ouderen en kwetsbaren die zelf geen boodschappen konden doen, kregen ze thuisbezorgd. Daarvoor hebben wij – Brinkman is directeur-eigenaar van Twepa dat schoonmaak- en kantoorartikelen en verpakkingen levert – dozen geleverd. Dat hebben we tegen kostprijs gedaan. Ik vond dat onze morele plicht.

Ons bedrijf bestaat al negentig jaar. Al die tijd hebben​ we mogen ondernemen. Nu is het onze beurt anderen te helpen. Ik zie het als rentmeesterschap: een beetje zuinig zijn op je eigen omgeving. Ik geloof dat ze er in de Achterhoek en Salland, en in andere streken in het Oosten, net zo over denken. Als je dat vergelijkt met een Action dat haar betalingstermijn heeft verlengd naar 90 dagen en Booking.com dat de regeltjes kent en daarmee

gebruik wilde maken van overheidssteun. Dan ligt dat voor ons toch heel anders.” Naast dat rentmeesterschap is de oostelijke ondernemer nederig, vindt Brinkman. Misschien wel iets te. “Wij vertellen onszelf en elkaar niet vaak hoe goed wij zijn. Terwijl we vindingrijk en praktijkgericht zijn. Toen minister Hugo de Jonge met de oproep voor een app kwam, was er een Enschedees bedrijf dat al een privacy-ongevoelige app kon leveren. Dat hadden ze ook via een bekend kamerlid laten weten. Vervolgens gingen de politiek en de grote bedrijven ermee aan de haal en hoor je niets meer over die app.” 

Coen Brinkman: “Wij vertellen te weinig hoe goed wij zijn. Terwijl we vindingrijk zijn en praktijkgericht.”​

Liemers innovaties en samenwerking

Henk Dekker, voorzitter van ondernemersvereniging Lindus, opereert geografisch in het randgebied tussen het oosten en de rest van Nederland. Dat deed hij ook al als voormalig directeur van bouwbedrijf De Veluwezoom/Verkerk uit Didam en Zevenaar. Qua innovaties lieten ook Liemerse bedrijven veel moois zien de afgelopen tijd. Van ultratransparante veiligheidsschermen tot mobiele conference call- voorzieningen op de IC en mondkapjes voor mensen die geen elastiek achter de oren kunnen verdragen. Maar ook een horecaondernemer die brunchpakketten voor de feestdagen levert, met producten van alleen lokale ondernemers. Dekker ziet duidelijke verschillen als het gaat om ondernemers uit het oosten of het westen. “Een westerling praat veel meer. Een oosterling wacht af en wil eerst laten zien dat iets goed functioneert, voordat hij erover praat. Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar ik doe vaak liever zaken met een ondernemer uit het oosten dan uit het westen. Met een ondernemer uit het oosten kun je afspraken maken. Vandaag is vandaag. Voor een westerling, maar ook voor een Brabander, komt dat minder nauw. Voor hem kan het morgen ook wel.” Dekker waakt er tegelijkertijd voor om in algemeenheden te praten. “De wereld is steeds kleiner geworden. Je ziet nu eigenaren uit het westen bij bedrijven in het oosten en andersom. De wereld is aan het veranderen. Goed opgeleide jongeren uit het oosten kiezen helaas steeds vaker voor een baan in het westen. Als een jongere bijvoorbeeld HBO-logistiek heeft gestudeerd zal hij eerder voor Schiphol of de Rotterdamse haven kiezen, terwijl wij hier ook prachtige bedrijven hebben. Ik noem alleen maar Mainfreight in ’s-Heerenberg. Maar als ze een bepaalde leeftijd hebben, komen ze vaak wel terug.” Wellicht dat ook zij daar anders over gaan denken naar aanleiding van de coronacrisis. Voor bedrijven is het naoberschap in ieder geval belangrijk gebleken in de afgelopen tijd.

Rob Michelbrink: “Ik zie in deze coronatijd mooie nieuwe initiatieven en samenwerkingen ontstaan vanuit het naoberschap.”

Gemeenschappelijke producties

“Ik zie in deze coronatijd ook allerlei mooie, nieuwe initiatieven en samenwerkingen ontstaan vanuit het naoberschap ”, aldus voorzitter Rob Michelbrink van de businessclub van voetbalclub De Graafschap. Hij is in het dagelijks leven directeur van Mabeon Schoon, een bedrijf dat medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt reguliere banen biedt. “Je ziet samenwerkingen op overkoepelend niveau ontstaan, waarbij grote werkgevers met elkaar samenwerken om de gemeenschap te helpen of nieuwe producties op te starten. Denk daarbij aan Demcon uit Enschede, waar ze 500 beademingsapparaten voor de Nederlandse markt produceren. Maar er zijn ook leuke initiatieven op MKB-niveau van bedrijven die samenwerken om door de crisistijd heen te komen. Een mooi voorbeeld zijn drie ondernemingen uit Doetinchem (Mediacows), Kilder (Bulsink Interieurs) en Toldijk (Showline) die samen een online-studio hebben gebouwd om snel eenvoudige mediaproducties te kunnen maken voor bijvoorbeeld bedrijven en instellingen. Alle drie hebben hun eigen specialiteit en konden met elkaar een uitstekend geoutilleerde studio bouwen, waar ondertussen al veel producties zijn gemaakt. Waarschijnlijk komt zelfs het online-stadsfeest uit deze studio in het eerste weekend van september.

Een ander mooi voorbeeld is de Doetinchemse Uitdaging die in de eerste week, toen de nood heel erg hoog was, binnen en buiten haar ‘participantenkring’ heeft gezocht naar mondkapjes voor het Slingeland-ziekenhuis in Doetinchem en het SKB-ziekenhuis in Winterswijk. De Uitdaging is een spin in het web die stichtingen en verenigingen met mooie ideeën – met gesloten beurs – verbindt aan het lokale bedrijfsleven. De Uitdaging heeft de samenwerking gezocht met de Achterhoek Board en van daaruit heeft het initiatief zelfs een landelijk vervolg gekregen. Er was (en er is) nog steeds een overweldigend aanbod van mondkapjes (gecertificeerde en niet gecertificeerde) die De Uitdaging tot op de dag van vandaag nog binnen krijgt. Ondertussen zijn ze verdeeld onder mensen die in de zorg werken en ze hard nodig hebben.

Henk Dekker: “Met een ondernemer uit het oosten kun je afspraken maken. Hij komt ze na.”

Maatschappelijke rollen

Allereerst bieden ze natuurlijk werkgelegenheid, maar bedrijven vervullen ook tal van maatschappelijke rollen in de lokale of regionale gemeenschap. Daarmee drukken ze uit dat ze trots zijn op het oosten als vestigingsgebied. Andersom maken de bijzondere producten en betrokkenheid bij het oosten dat werknemers er trots op zijn dat ze er werken. Ook de lokale en regionale bevolking is er maar wat trots op dat specifieke bedrijven zich in hun regio bevinden. Het zijn bedrijven die in het oosten zitten, maar waarbij het oosten ook in het bedrijf zit. Om het eigentijds te formuleren: waar het oosten zich in het DNA van het bedrijf bevindt.