Een sterke regio
2021
HyGear: Lokale productie van industriële gassen en opvang van CO2
Aan het begin van deze eeuw wordt waterstof gezien als dé brandstof voor de toekomst. Daar springt Marinus van Driel met zijn start-up HyGear in 2002 op in. Na de verkoop van het bedrijf in 2020 richt hij zich vanuit Gelderland op een nieuw, internationaal kansrijk project: het produceren en zuiveren van industriële gassen op basis van geavanceerde materialen. In beide bedrijven, waarmee Van Driel vooroploopt in de regio, heeft hij Oost NL aan zijn zijde.
HyGear start in 2002 in Arnhem als waterstofpionier. Het bedrijf is in staat om in grote containers op locatie, bijvoorbeeld bij tankstations, waterstof te produceren. ‘Vóór die tijd werden beperkte hoeveelheden waterstof in vrachtwagens vervoerd, die vervolgens leeg terugreden’, aldus Marinus van Driel, oprichter en voormalig CEO van HyGear. ‘Duur, inefficiënt en milieuonvriendelijk. Daarin bracht HyGear verandering.’ Als de belangstelling voor waterstof als brandstof voor auto’s afneemt, richt Van Driel zich rond 2007 op de internationale industriële markt waar waterstof wordt gebruikt om onder meer staal en glas te produceren. ‘Hierdoor groeiden wij explosief en werd HyGear een kapitaalintensief bedrijf. Gelukkig was Oost NL al in 2005 als investeerder aan boord gekomen.’
Aandelen verhandelen
De kansen die waterstof biedt, vragen om een sterk staaltje ondernemerschap. ‘Oost NL hielp bij de inrichting van de governance-structuur voor HyGear en zorgde voor een belangrijk deel van de financiering van het bedrijf. Met elkaar bepaalden we de bedrijfsstrategie en bekeken we welke subsidies of investeerders we daarbij konden betrekken.’ Trots is Van Driel op het feit dat hij dankzij de steun van Oost NL aandelen kon verhandelen op de NPEX-effectenbeurs en op de verkoop van aandelen aan het Spaanse bedrijf Abengoa in 2008. ‘Acht jaar later heb ik samen met Oost NL die aandelen overigens weer teruggekocht. Dat tekent onze samenwerking: we zijn gelijkwaardige partners. Oost NL geeft mij de ruimte om te ondernemen; ik heb nooit het gevoel gehad dat ze op mijn stoel zaten.’
Nieuwe start-up
Ook de verkoop van alle aandelen van HyGear aan het Canadese bedrijf Xebec Adsorption Inc. eind 2020 is in goed overleg gegaan. Van Driel: ‘Ik vond het tijd voor de volgende stap. Ik had al mijn expertise aan het bedrijf gegeven: nu mocht een ander het voortzetten.’ Xebec verkoopt HyGear uiteindelijk door aan HoST in Enschede.
Van Driel richt in Hoevelaken ondertussen een nieuw bedrijf op: ON2Quest. ‘De O staat voor oxygen, zuurstof, en de N voor nitrogen, stikstof. Wij zuiveren met onze technologie lucht voor de industriële markt, ook weer in locatiegebonden containers. Wij scheiden gasstromen, zodat we zuurstof voor ziekenhuizen kunnen maken, maar werken ook aan nieuwe materialen waarmee we op lage druk schadelijke CO₂ uit schoorstenen kunnen afvangen. Alles met het oog op duurzaamheid. We besparen op energie door minder transportbewegingen, recyclen gas en zuiveren CO₂.’ Ook voor ON2Quest heeft Van Driel de samenwerking met Oost NL gevonden, in eerste instantie in het fonds ION+ dat specifiek gericht is op Gelderse start-ups in de meest risicovolle innovatiefase.
Innovatiesubsidies
Van Driel ziet waterstof niet meer per definitie als de duurzame energiedrager van de toekomst. ‘Batterijen gaan steeds langer mee en de laadmogelijkheden verbeteren. Ik zie niet meer gebeuren dat waterstof mainstream wordt voor algemeen gebruik. Wel is toepassing in niches denkbaar, zoals de binnenvaart.’
Van Driel acht de opvang van CO₂ kansrijker. ‘Dat wordt een hot item in de industrie. Daarnaast zal het recyclen van gassen op locatie steeds belangrijker worden. Dit heeft een enorm positieve impact op het milieu en bespaart ook nog eens kosten.’ Om de energietransitie vlot te kunnen trekken, zijn volgens Van Driel innovatiesubsidies voor Nederlandse ondernemers van groot belang. ‘Het onderscheidend vermogen van onze regio zit in kennis. Dan moet je als start-up wel de kans krijgen om die kennis uit te bouwen. Oost NL gaat ver met het financieren van start-ups, maar wat komt er in de volgende fase? Er moet doorstroom mogelijk zijn. Door de beperkingen op innovatiesubsidies gaat in bedrijven vaak de rem erop, juist op het moment dat ze moeten doorpakken en opschalen. Dat moeten we voorkomen, om in onze regio onze innovatiekracht te behouden.’